brood
Yângâ tî Afrikaans
SepePandôo
Sepebrood \bruə̯t\
Pandôo
Sepebrood \broːt\ linô wâwa
- mâpa
- Er moet eerst brood op de plank.
Âpendâsombere
Sepe- broodachtig, broodbakker, broodbeleg, broodboom, brooddeeg, brooddief, brooddoos, broodkast, broodkever, broodkorf, broodkorst, broodkruimel, broodmaaltijd, broodmachine, broodmes, broodplank, broodprijs, broodpudding, broodrooster, broodsuiker, broodverbeteraar, broodvrucht, broodzak, aardappelbrood, apenbrood, avondbrood, boterbrood, bruinbrood, gehaktbrood, gerstebrood, hemelbrood, johannesbrood, kerstbrood, kokosbrood, krentenbrood, maanzaadbrood, maisbrood, melkbrood, pitabrood, puntbrood, roggebrood, rozijnenbrood, sesambrood, stokbrood, suikerbrood, tarwebrood, tijgerbrood, uienbrood, volkorenbrood, witbrood, zwartbrood (1)