pijl
Pandôo
Sepepijl \sêndagô ?\ linô kôlï
- kokora
- Volg de pijlen.
- Als een pijl uit de boog.
- Gewapend met pijl en boog.
- Met pijl en boog schieten.
- De pijlen van zijn gramschap verschieten.
- Nog andere pijlen op zijn boog hebben.
- Al zijn pijlen verschoten hebben.
- Zijn pijlen richten op iemand.
- Er is geen pijl op te trekken.