hulp \sêndagô ?\ linô gâlï linô kôlï
- zängö
- met Gods hulp
- zijn hulp aanbieden
- de hulp inroepen van
- te hulp snellen
- hulp verlenen
- hulp vragen
- om hulp schreeuwen
- iem. te hulp komen
- technische hulp
- eerste hulp bij ongeluk, EHBO
- bôï
- yêkua, wamüngö-mabôko
- het is een handige hulp in de keuken