woord
Yângâ tî Afrikaans
SepePandôo
Sepewoord \sêndagô ?\
Pandôo 1
Sepewoord \ʋoːrt\ linô wâwa
- mbupa
- Iets onder woorden brengen.
- Geen woord meer.
- tënë
- Een woord van lof.
- Met andere woorden.
- Het woord is aan u.
- Het woord nemen.
- Woorden hebben met iemand.
- zêndo
- Zijn woord breken.
- Zijn woord houden.
- Iemand aan zijn woord houden.
- Zijn woorden intrekken.
- Zijn woord niet houden.
Pandôo 2
Sepewoord \ʋoːrt\ linô kôlï